Het is voor vele ouders van schoolgaande kinderen een uitkomst. Een leerlingvolgsysteem als Magister, dat waakt over de leerlingen als een beveiliger over een wereldster. Alle cijfers worden hier in gezet, evenals ‘misstanden’ als het niet afhebben van huiswerk, te laat in de les verschijnen of het vertonen van gedragsproblemen. Voor een school werkt het vooral functioneel: alle benodigde informatie omtrent een leerling is onder een digitaal dak te vinden. Maar ook de ouders ervaren zo’n systeem doorgaans als erg prettig. Alle schoolzaken zijn immers met een klik meteen zichtbaar, dus ook die 4 voor Engels die vanochtend op Magister is gezet en het gedrag van zoonlief tijdens het zevende uur bij wiskunde.
Door Pascal Cuijpers
Waar kinderen vroeger nerveus met de staart tussen de benen naar huis moesten fietsen om het slechte cijfer zelf mede te delen, fietsen ze nu nog steeds met hetzelfde zenuwachtige gevoel naar huis. Het grote verschil is echter dat pa of ma al om verantwoording voor die 4 heeft gevraagd, terwijl je nog niet je fiets hebt kunnen instaleren in het schuurtje. Het ervaren van druk bij het ontvangen van minder goede resultaten en het vertonen van mogelijk storend gedrag op school, is dus niet veranderd.
Het enige verschil is dat een kind nu niet meer een kans krijgt een alternatieve manier te zoeken om een cijfer op te halen zonder dat de ouders de score al weten. Een geheim bewaren wordt op deze manier bruut afgekapt. Het maakt de confrontatie en communicatie directer en het zelf zoeken naar een oplossing overbodig.
'Maar hier is toch niets mis mee?', hoor ik u denken. Nee, vanuit het oogpunt van de school en ouders gezien wellicht niet. Het is immers een accuraat middel om duidelijkheid te verschaffen, ‘misstanden’ op school tegen te gaan en de lijntjes kort te houden. Of dat pedagogisch echter zo verstandig is, valt te bezien. Het geeft namelijk ook beperkingen voor de ontwikkeling van een kind.
Wanneer een schoolgaand kind een cijfer achterhoudt, is dit namelijk geen doodzonde. Eerder een persoonlijk bewaard geheim. Het kan zelfs worden gezien als een leerproces, wanneer er bijvoorbeeld een onvoldoende gescoord wordt. Het geeft ruimte om te leren wat er beter had gekund en hoe de leerling dit een volgende keer mag verbeteren. Met andere woorden: het kan een waardevolle zoektocht zijn op weg naar verbetering. Vakdocenten, mentoren, tutoren en medeleerlingen kunnen worden ingezet om van die 4 op z’n minst een 6 te maken. Dit alles zonder medeweten van de ouders. Wanneer verbetering lukt, geeft dit niet alleen het gemiddelde cijfer een boost, maar ook het zelfvertrouwen en de waardering die deze zoektocht het kind heeft opgeleverd.
Wanneer kinderen op deze manier ‘afstand nemen’ is dat, volgens een artikel over het nut van liegende kinderen in NRC Next, voor de ouders een zogenaamde ‘pedagogische paradox’. Je wilt als ouders namelijk weten wat een kind bezighoudt omdat je je verantwoordelijk voelt. Maar daarentegen moet je wellicht ook niet alles willen weten wat er in een kind omgaat, om zijn of haar identiteit te kunnen laten ontwikkelen. Dit geeft vrijheid en minder druk voor het kind. Iets wat onherroepelijk een positieve(re) weerslag kan hebben op datgene wat u beiden nastreeft, namelijk successen boeken op school.
Prettiger én leerzamer is het dan ook voor een kind om bij thuiskomst rustig de fiets in het schuurtje te zetten, zonder dat er al een deur open wordt gegooid en door de tuin wordt gescandeerd waarom die vier voor Engels is behaald. Wanneer er een open en ongedwongen sfeer heerst, waarbij ouders het kind niet overrulen met negatief nepgezag, zal het kind die 4 zeker opbiechten. Misschien niet meteen, maar wellicht een week of twee later, wanneer er zelfonderzoek heeft plaatsgevonden, hulp is geweest en een mooie zes daar tegenover is geplaatst.