In diverse landelijke dagbladen ging het onlangs over het aanpakken van kansenongelijkheid in het voortgezet onderwijs. De artikelen waren een verlaat antwoord op de uitslagen van het veelbesproken OESO-rapport uit het voorjaar van 2016 en de aanbevelingen van de Onderwijsinspectie die hierop volgden. In deze rapporten kwam onder andere naar voren dat de kansenongelijkheid tussen kinderen van lager- en hogeropgeleide ouders groeide. Door middel van het uitgeven van een her-advies aan een leerling na het doorlopen van twee jaar middelbare school, lijkt een plausibele oplossing in zicht te komen. Dit door toedoen van de VO-raad, onder leiding van Paul Rosenmöller.
Door Pascal Cuijpers
Met deze potentieel succesvolle aanbeveling zijn we er echter nog lang niet. Want het OESO-rapport en de Onderwijsinspectie gaven tevens aan dat er op de Nederlandse scholen grote chaos en onrust heerst in de klaslokalen. Wellicht net zo’n groot speerpunt voor het Nederlandse onderwijsveld als de ontstane kansenongelijkheid en een gegeven dat zijdelings naadloos aansluit op deze ontstane ongelijke kansen. Want alle opgelegde onderwijsvernieuwingen ten spijt: deze negatieve uitkomst is het gevolg van een dieper liggend probleem. Namelijk het feit dat leerlingen vanaf de basisschool te vaak vastzitten aan het advies dat ze hebben meegekregen. De werkelijke oorzaak van de eerder beschreven problematieken is dan ook de te vroege selectie van leerlingen.
En vanaf dat punt belanden we in een vicieuze cirkel waar veel leerlingen moeilijk uit dreigen te komen. Na het basisschooladvies komen de leerlingen terecht op het vmbo/havo, havo/vwo of gymnasium. Tijdens deze selectie is er voor leerlingen weinig mogelijkheid tot het veranderen van de gekozen stroming. Middelbare scholen houden namelijk graag vast aan ingeschaalde adviezen of zijn ‘slechts’ een categorale school, waar interne groei sowieso niet tot de mogelijkheden bestaat. Tevens is het zo dat leerlingen aan de eindstreep nog steeds worden afgerekend op hun laagste niveau. Een kwalijke zaak die (nog) niet getuigt van maatwerk en motivatieproblemen met zich mee kan brengen en daarnaast bijbehorende klachten als faalangst, stress, minderwaardigheidsgevoel en het verkrijgen van weinig succeservaringen. In sommige gevallen zou dit zelfs kunnen leiden tot onderpresteren en uitval. Deze demotiverende problematieken leiden weer tot onrust en chaos in klassen. Een gegeven dat de vicieuze cirkel pijnlijk compleet en duidelijk maakt.
Het mag dan ook duidelijk zijn dat wanneer we alle leerlingen meer erkenning bieden, in de vorm van maatwerk en een uitgesteld advies, dit met zich mee kan brengen dat een leerling gemotiveerder zal zijn voor zijn studie. Dit brengt juist weer stimulerende factoren met zich mee, zoals minder spanning, betere toekomstperspectieven, betere resultaten, een verhoogd welzijnsgevoel én hierdoor ook minder onrust en chaos in de klas.
We kunnen hieruit concluderen dat het Nederlandse onderwijssysteem in de huidige vorm nog niet voldoet aan alle mogelijkheden die het bieden van maatwerk en het stimuleren van de motivatie met zich meebrengen. Een vreemd gegeven, in een wereld waar men zich op alle gebieden juist steeds meer (maatschappelijk) kan ontplooien op een manier die bij jezelf past. Het advies van de VO-raad is dan ook toe te juichen. Een soort van uitgesteld basisschooladvies, dat na twee jaar voortgezet onderwijs aan de hand van (letterlijke) groei en schoolervaring kan worden bijgesteld aan de wens en het vermogen van de leerling, is een wenselijke loyaliteit die we kunnen bieden aan alle leerlingen. Grote kans dat het daarna met de chaos en ordeproblemen ook beter zal gaan.