In onze tegenwoordige maatschappij is men steeds meer getuige van innovaties op het gebied van ‘gepersonaliseerd’ leven. Deze snelheid van werken, leven en ontwikkelen is onomkeerbaar. Ook het onderwijs is hieraan onderhevig. Met name sinds de opkomst van de nieuwe digitale tijd, zijn scholen steeds meer op zoek naar een identiteit die voor hen het meest geschikt is. Echter, het traditionele onderwijssysteem, zoals dat doorgaans nog op verreweg de meeste scholen gehanteerd wordt, lijkt inmiddels achterhaald te zijn geworden.
Door Pascal Cuijpers
Wanneer ik het heb over de ‘tegenwoordige maatschappij’, denk ik hierbij verder dan enkel het onderwijs. Leven, leren en werken zijn vandaag de dag onlosmakelijk met elkaar verbonden. Hierin krijgt men steeds meer mogelijkheden tot persoonlijke ontplooiing en ontwikkeling. Tegenwoordig is het immers mogelijk om alles op maat te (laten) maken en naar persoonlijke smaak in te richten. Van één soort koffie is bijvoorbeeld geen sprake meer. Het is een keuze-walhalla geworden, waarbij er gegarandeerd voor elke koffiedrinker een smaak van zijn of haar persoonlijke wens beschikbaar is. En van die antracietgrijze designer hoekbank met kersenhouten pootjes, is er vast ook eentje beschikbaar in kanariegeel voorzien van RVS-pootjes. Wanneer we deze metaforen gebruiken voor het onderwijs, zien we dat er nog een lange weg te gaan is.
Onlangs zag ik een presentatie van Jef Staes. Hij is spreker, auteur en een autoriteit op het gebied van het aanreiken van creatieve visies en innovaties binnen bepaalde organisaties. In zijn pleidooi heeft hij het over het feit dat tegenwoordig, door de digitale wereld waarin we leven, alles te leren en te vinden is. Dat is in de hele geschiedenis tot nu toe nog nooit voorgekomen. “Het verkrijgen van een diploma is enkel een bewijs van uitvoeren en reproduceren”, zegt Staes. Door enkel te laten reproduceren, in een grotendeels vastliggende en extrinsieke omgeving, komen de aanwezige íntrinsiek gemotiveerde talenten van een leerling niet of nauwelijks bovendrijven. Dat is een gemiste kans. Naar zijn idee is dit een achterhaald gegeven en vraagt de toekomstige maatschappij juist om studenten en werknemers met een eigen visie, passie en talent. Diploma’s zijn hierbij niet meer doorslaggevend. Personalisering op onderwijskundig gebied zou een leerling goed doen en wellicht meer motiveren.
“Mensen gaan zichzelf pas uitdagen, wanneer ze hun passie mogen ontwikkelen”, vervolgt Staes. Dit alles klinkt misschien té vooruitstrevend, enigszins zweverig en het zal wellicht ook de nodige weerstand en vragen oproepen. Toch zien we her en der om ons heen dat scholen inmiddels zijn begonnen met het min of meer aanbieden van ‘gepersonaliseerde’ vakken. Leerlingen worden uitgedaagd om keuzes te maken, waarbij mogelijke passies en talenten komen bovendrijven of juist worden aangewakkerd. Hierbij worden uiteraard (nog) niet de basisvakken in de onderbouw teniet gedaan, maar er is wel bijvoorbeeld ruimte voor het kiezen van alternatieve vakken, zoals een extra vreemde taal (denk aan Noors of Chinees), verzorging (bijvoorbeeld visagie), (auto)techniek, beeldende kunst, verhalen schrijven of filosofie. Dit kan worden aangeboden in extra uren of tijdens ingeroosterde, vaste uren. De leerling mag op deze momenten kiezen naar welk vak hij/zij gaat en volgt een x-aantal weken het verdiepingsvak.
Op deze manier kunnen de leerlingen steeds meer hun persoonlijke ‘playlist’ gaan samenstellen in de onderwijsrichting waar ze voor hebben gekozen. Onderwijs wordt zo steeds meer gericht op het aanleren van competenties die niet enkel nog gereproduceerd en uitgevoerd hoeven te worden. Het geeft de leerling meer diversiteit, kansen, zelfvertrouwen én voldoening. Daarnaast zullen ze, weliswaar metaforisch gezien, ervaren dat andere smaken koffie ook lekker kunnen zijn en een designer hoekbank niet slechts in de kleur antraciet verkrijgbaar is.
© Nationale Onderwijsgids / Pascal Cuijpers