Per 1 augustus ging de Wet Sociale Veiligheid in. Een prima initiatief dat scholen verplicht om pesten tegen te gaan en om mogelijk pestgedrag op te lossen. Reeds in 2013 presenteerden de staatssecretaris van Onderwijs en de kinderombudsman een plan van aanpak om het pesten definitief tegen te gaan op scholen in ons land. Hierbij zou het gaan om een eenduidige aanpak, waarbij scholen verplicht zouden gaan worden om bij pestgevallen gebruik te gaan maken van enkele uniforme anti-pestmethodes. Dit stuitte veel belanghebbenden destijds tegen de borst; het voorschrijven van enkele methodes die ‘als beste uit de test kwamen’ om pesten definitief tegen te gaan, zou immers ingaan tegen elke vorm van autonomie die een school zou hebben om pestgedrag aan te pakken.
Door Pascal Cuijpers
Het opleggen en verplichten van interventies die pestgedrag in de kiem zouden moeten smoren, zou dan ook een averechts effect gaan hebben. Omgaan met pestgedrag is daarnaast een delicate aangelegenheid, die niet in een voorverpakt pakketje wordt afgeleverd en slechts door de betrokkenen hoeft worden uitgepakt. Men moet er dan ook op bedacht zijn, dat handelen vanuit een verkeerde uitgangspositie en benadering, juist een oneffectief en mogelijk zelfs destructief gevolg kan hebben. Dat de voorgeschreven anti-pestmethodes van destijds zouden moeten volstaan, wil dan ook niet zeggen dat ze zouden passen bij elke mentor of docent die te maken krijgt met pestgedrag in zijn of haar groep. Het was een noodingreep van de staatssecretaris en de kinderombudsman, om ‘kwakzalverij’ met andere zogenaamde anti-pestmethodes tegen te gaan.
Het is dan ook een mooi gebaar naar de scholen en docenten toe, om dit plan uit handen te geven en de verantwoording en autonomie weer terug te geven aan de scholen en hun personeel. Een compromis dat recht doet aan de volwaardigheid van de mensen die zich inzetten om pestgedrag tegen te gaan en mogelijk kunnen oplossen, op de manier die past binnen het beleid van school en de eigen persoonlijkheid. Dat een orgaan als de Onderwijsinspectie toezicht zal houden op het waarborgen en hanteren van een anti-pestbeleid op alle scholen, is hierbij een plausibele bijkomstigheid.
Aan het begin van het schooljaar ligt er een mooie uitdaging, die (in)direct te maken heeft met het preventief aanpakken van pestproblematieken. Het is een startpunt voor het bouwen aan een veilige sfeer, waarbij respect en inleving hoofdzaak is. Wanneer ervoor zal worden gezorgd dat elke leerling ‘gezien’ en ‘gehoord’ wordt, betreft dit een prima basis. Mogelijk pestgedrag kan worden opgelost door met alle betrokkenen - pester, gepeste en meelopers - gezamenlijk te zoeken naar een passende oplossing, zonder dat er ‘schuldigen’ worden aangewezen en berecht. Het gegeven dat de school werk maakt van pestgedrag, is voor velen een geruststelling en tevens voor anderen een punt van alertheid.
In retrospectief gezien vormt dit gegeven wellicht ook de basis voor het verstrekken van meer autonomie aan de scholen, op het gebied van het aanpakken van pestproblematieken. De staatssecretaris geeft hiermee aan de mensen in onderwijsland een signaal van erkenning en vertrouwen dat dan ook moet worden benut. Een mooi uitgangspunt dat stimuleert en hopelijk zal gaan leiden tot een constructieve aanpak, waarbij van en met elkaar leren in een veilige omgeving voor iedereen centraal zal staan.
© Nationale Onderwijsgids / Pascal Cuijpers