Marjolein van Oenen

De overheid zet financieel 'de turbo aan' voor het versterken van de basisvakken. En de wetenschap zegt hoe het moet. Maar dat is niet het hele verhaal. Ga eens in de schoenen van de leerkracht en het team staan, stelt Marjolein van Oenen in haar blog.

Door Marjolein van Oenen

Het leesonderwijs moet beter. Dat is niets nieuws. Nederlandse jongeren scoren slecht op internationale leestoetsen en ze zijn de slechts gemotiveerde lezers ter wereld. Leesoffensieven, rapportages, initiatieven, meningen en platformen (begrijpen lezen) domineren de media. Ook de overheid zet de ‘turbo’ erop door opnieuw geld vrij te maken voor een subsidieregeling verbetering basisvaardigheden.

Je zou er als leerkracht behoorlijk onzeker van kunnen worden. Ben je een aantal jaren ijverig bezig je onderwijs vorm te geven volgens de dan geldende principes, en dan komt er een hele horde experts roepen dat het helemaal anders moet omdat “dat wat we deden niet effectief blijkt te zijn”. Nieuwe aanpakken en werkwijzen worden de markt in geslingerd. Leerkrachten worden aangespoord begrijpend lezen op de schop te gooien of zelfs helemaal af te schaffen. Iets bedenken vanuit de wetenschap en zeggen hoe het moet is één ding. Maar dat is niet het hele verhaal.

Ga eens in de schoenen van de leerkracht en het team staan.

Veel scholen hebben als eerste zorg het bemannen van de groepen. Het is bij de start van het schooljaar weer duidelijk dat het lerarentekort in alle provincies van het land voelbaar is. Er wordt gezocht naar alternatieve oplossingen zoals de onderwijsondersteuner, de leraren in opleiding en de zij-instromer voor de klas. Deze mensen hebben begeleiding nodig die onder verantwoordelijkheid valt van de rest van het team (of enkele leden daarvan). Heb je op jouw school te maken met een groot lerarentekort dan is het flink aanpoten, overleven soms. Tijd voor een drastische onderwijsvernieuwing is er dan niet. Dat geldt ook voor teams waarbij (nog) geen goede lerende cultuur aanwezig is of de basis van het onderwijs nog niet op orde is.

Al eerder schreef ik in een drieluik voor de schoolleider dat er een aantal zaken zijn waar je rekening mee moet houden als je aan een verbetering van het leesonderwijs gaat beginnen. Factoren zoals de kennis en kunde van de teamleden ten opzichte van het leesonderwijs en de aan- of afwezigheid van een professionele leercultuur.

Op basis daarvan kun je bepalen hoe je het verbetertraject wil vormgeven en in welk tempo dat kan. Is de kennis en kunde op orde en is sprake van een professionele leercultuur, dan is er de mogelijkheid om veranderingen drastisch en op hoog tempo door te voeren. Maar voor veel scholen geldt dat ze wel voelen en onderkennen dat er noodzaak is voor een verbetering.  Zij weten alleen vaak niet goed waar te beginnen met alles wat ze daarnaast ook nog moeten

Hoe kun je het leesonderwijs effectief verbeteren zonder je team over de kling te jagen?

Ik beschrijf dit aan de hand van een drietal stappen.

1.       Start vanuit dat wat er al is

Begin bij de basis. Belast leerkrachten niet met de zoveelste verandering van aanpak, de methode hoeft echt niet meteen uit het raam. Kijk waar de kansen liggen om binnen de bestaande aanpak punten ter verbetering aan te dragen vanuit dat wat bekend is over effectief leesonderwijs. Kijk wat leerkrachten (onbewust) al goed doen en haal dat naar de oppervlakte zodat het versterkt kan worden. Sluit daarnaast aan bij dat wat zij nog kunnen ontwikkelen. Lesbezoeken leiden vervolgens naar feedbackgesprekken die aansluiten bij ieders ontwikkeling.

2.       Zorg voor een doorgaande lijn in taal en aanpak

Een lesplan of gezamenlijk kader kan een hulpmiddel zijn voor het inzoomen op belangrijke elementen voor het onderwijs. Zo’n lesplan introduceer ik voorzichtig tijdens trainingen. Want eerlijk is eerlijk: van een vastomlijnd lesmodel werd ik ook niet blij toen ik nog voor de klas stond. Ik gaf het beste les als ik dat vanuit mijn gevoel kon doen en kon inspelen en aansluiten op dat wat er in de klas gebeurde. Maar niet elke leerkracht gaat zo te werk en er zijn leerkrachten die wel behoefte hebben aan een stappenplan of lesmodel. Bovendien helpt zo’n plan om het leesonderwijs van groep 1- 8 in doorgaande lijn te verzorgen en iedere leerling optimaal te laten profiteren van het onderwijs. Door met elkaar te kijken naar een lesplan en het naar eigen inzicht en behoefte in te zetten, kunnen leerkrachten dat wat al goed ging behouden en versterken met nieuwe elementen. Op die manier sluiten de verbeterpunten aan bij de autonomie en competentiegevoelens van de leerkracht.

3.       Laat kennis en werken aan vaardigheden gelijk opgaan

Tegelijkertijd met het versterken van de leselementen zorg je verder voor een verdieping van kennis. Kennis betekent macht over de methode. Dat wil zeggen dat je niet alleen uitgaat van eigen kracht maar ook oog krijgt voor de sterke elementen uit de methode. De zaken die niet relevant zijn voor de groep en voor effectief leesonderwijs kun je vervolgens met vertrouwen overslaan. Voor het toepassen van kennis binnen de methode en hierin aanpassingen doen heeft de leerkracht tijd nodig. Hou hierbij dus een rustig tempo aan. Leerkrachten moeten de kans krijgen te experimenteren en van fouten te leren. Wanneer uiteindelijk het effect van aanpassingen in het onderwijs zichtbaar wordt bij de betrokkenheid van de leerlingen werken de elementen positief op de intrinsieke motivatie van de leerkracht om door te zetten. Zij voelen dan niet langer dat er iets moet van een ander maar zij zien dat wat zij voor elkaar krijgen in hun lessen ook echt effect heeft op de leerlingen. Vanuit die intrinsieke motivatie kunnen volgende stappen gezet worden in organisatie of werkwijze op een tempo dat past bij het team

Wanneer je met je team de effectiviteit van het leesonderwijs op deze manier weet te vergroten laat je de leerkracht veel meer in zijn eigen kracht staan. Zo geven we de professionals het vertrouwen en de waardering die ze verdienen. Dat is nog eens echt investeren!