In toenemende mate ervaren basisscholen dat het leerstofjaarklassensysteem knelt. Daarom verkennen schooldirecteuren en teams mogelijkheden om het onderwijs op hun school duurzaam anders te organiseren. Tussen droom en daad bevinden zich soms de nodige valkuilen en hindernissen.
Door KPC Groep
We spreken hierover met Sandra Loos. De ondersteuning van scholen die het ‘anders willen doen’, is een van de rode draden in haar werk. Haar blikveld is scherp en het prisma waarmee ze naar het primair onderwijs kijkt is interessant. Sandra staat met ‘twee benen in de klei’ en pendelt voortdurend tussen beleid en onderwijspraktijk. Voordat ze onderwijsadviseur werd, werkte Sandra in verschillende ‘lagen’ in het primair onderwijs. Haar loopbaan trapte ze af als leerkracht in het basisonderwijs in Rotterdam. Daarna kwamen leidinggevende rollen en functies op haar pad. Vóór haar adviseurschap was ze stafmedewerker onderwijs bij een schoolbestuur in de regio Eindhoven.
Uiteenlopende onderwijsbehoeften van de kinderen
Het eerste wat Sandra wil benadrukken is dat ‘onderwijs anders organiseren’ een verzamelnaam is en dat scholen op verschillende wijze taal geven aan hun initiatieven. Daarbij duiken in het veld benamingen op als ‘circuits’, ‘ateliers’ en ‘units’. In het primair onderwijs ziet Sandra dat de trend zich doorzet dat scholen op uiteenlopende manieren hun onderwijs anders organiseren of in die richting aan het bewegen zijn. Ook komen mengvormen voor. Scholen die kiezen voor een mix. in de ochtend bijvoorbeeld taal, lezen en rekenen in de setting van jaarklassen. In de middag groepsdoorbrekend thematisch werken aan wereldoriëntatie. Sandra: “Het startpunt van al die initiatieven is veelal de wens om beter tegemoet te komen aan de uiteenlopende onderwijsbehoeften van de kinderen. Scholen merken dat ze kinderen hebben met sterk verschillende behoeften en dat het met het leerstofjaarklassensysteem niet meer lukt om de kinderen goed te bedienen. Ze willen hun onderwijs zo organiseren dat ze in kleinere instructiegroepen en met meer handen en ogen gedifferentieerd les kunnen geven.”
Begeleidingstrajecten
In de begeleiding van Sandra vallen advisering, observering, (team)coaching en training als puzzelstukjes samen. Ze schakelt in haar ondersteuningstrajecten voortdurend tussen rollen en bewaakt in overleg met het veranderteam of de stuurgroep ‘het grote plaatje’. Dat is ook nodig. Het anders organiseren van leerprocessen brengt met zich mee dat verschillende aspecten van het onderwijs onder de loep worden genomen en aangepakt. De begeleidingstrajecten richten zich vraagstukken als het optimaliseren van leerkrachtvaardigheden en klassenmanagement, leerinhouden afstemmen in een doorgaande lijn, de leeromgeving passend maken, roosters opstellen en afstemmen enz. Ook stelt onderwijs anders organiseren eisen aan de professionele samenwerking binnen het team.
Keuzes
Kortom: zowel organisatorisch, didactisch als onderwijskundig moeten zorgvuldige afwegingen en keuzes worden gemaakt, vertelt Sandra. Die keuzes moeten uiteraard ook nog eens in lijn zijn met de visie, de gekozen ontwikkelingsrichting én het ambitieniveau. Dat betekent stapje voor stapje veranderen, voortdurend met de vinger aan de pols. Gefaseerd werkt Sandra aan het effenen van het vernieuwingspad: richten (visie, missie en doelen bepalen, observeren, andere scholen bezoeken, ouders betrekken), daarna inrichten (o.m. praktijksimulaties en proeftuinen opzetten en evalueren; taken en verantwoordelijkheden teamleden bepalen) en tot slot verrichten (uitvoeren van de nieuwe onderwijspraktijk en borgen daarvan in bijv. kwaliteitskaarten).
Scholen aanraden
Sandra: “Het begint met een scherpe analyse van de beginsituatie. Helder krijgen van waar de school en het team nu staan om in de toekomst groepsdoorbrekend te kunnen werken. Je moet in mijn optiek echt aan een aantal voorwaarden voldoen. Is voor zelfstandig werken al een doorgaande lijn in de school neergezet? Gelden voor zelfstandig werken dezelfde regels tussen de teamleden? Zijn er didactisch gezien dezelfde insteken hoe leerkrachten lesgeven? Is er bijvoorbeeld een instructiemodel in een doorgaande lijn geïmplementeerd? De basis moet op orde zijn voordat je groepsdoorbrekend kunt gaan werken: het klassenmanagement, de didactiek en de doelgerichtheid van de lessen. En zijn de opbrengsten niet goed; dan heb je eerst andere dingen te doen! Daarom kijk ik bij de intake ook heel scherp naar de resultaten.”
Observaties in de klas
Observaties vormen een belangrijk onderdeel van de werkwijze van Sandra. Ze komt in de klassen en kan zo het primair proces en de cultuur van de school nauwkeurig analyseren. “Al mijn antennes staan aan als ik de beginsituatie in kaart breng. Observaties in de klas en gesprekken met de leerkrachten zijn cruciaal. Ook om te weten of er veranderbereidheid is en te kijken waar eventuele weerstanden zitten en wat de achtergrond daarvan is.”
Onderwijskundig concept
In de praktijkcases die Sandra in het interview aanstipt, is haar sterke bevlogenheid invoelbaar. Enthousiast vertelt ze over “pareltjes”. Scholen waar na een lastige start groepsdoorbrekend werken concreet vorm heeft gekregen en waar één kind nu inderdaad door “meerdere ogen wordt gezien”. Waar doelgericht gesproken wordt met het kind (‘Waaraan wil je werken?’’ Hoe ga je dat doen?’ ‘Wat heb je daarvoor nodig’). Waar kinderen in kleinere groepen instructie krijgen en op hun eigen niveau worden bediend. Waar leerkrachten als team het kind volgen in zijn ontwikkeling en elkaar ook kritisch bevragen en feedback geven op het lesgeven en gemaakte afspraken. Ook vertelt ze over scholen die haar inschakelen omdat ze hun onderwijskundig concept, bijvoorbeeld het werken met unitonderwijs, willen verdiepen of herijken. Én over scholen die dreigen vast te lopen en nieuwe impulsen nodig hebben om uit ‘de groef’ te komen waarin ze terecht zijn gekomen.
Leerstofjaarklassensysteem en lerarentekort
Sandra: “ik merk dat dit inderdaad triggers kunnen zijn. Directies en besturen zijn zoekende. Hoe krijgen we ons onderwijs nog georganiseerd met een kleiner wordend lerarenteam? Groepsdoorbrekend werken kan dan een antwoord zijn. Werken met functiedifferentiatie binnen het team met de inzet van leerkrachten, leraarondersteuners en onderwijsassistenten. Belangrijk punt is dan hoe je deze functionarissen inzet vanuit hun functies en de verantwoordelijkheden die ze mogen dragen.”
Cultuur van de school
Sandra: “Je merkt dat onderwijs veel meer een gezamenlijke verantwoordelijkheid van het team wordt. Ik zie op de scholen die ik begeleid dat teamleden meer sparren, kennis delen en het gesprek aangaan over de inhoud van bijvoorbeeld taal en rekenen en de aanpak met kinderen. Het is niet meer zo van: ‘ik doe de deur dicht en draai mijn lesje af’. Je moet echt verantwoording afleggen over wat je doet. Onderwijs is teamwork. Dat geldt tot en met het schooladvies in groep 8. Dat hangt dan niet meer af van één leerkracht. Het heeft zeker invloed op de professionele cultuur. Collega’s vinden ook iets over hoe jij het doet als leerkracht. Ik krijg ook wel eens in trajecten specifieke observatievragen. Kun je in kaart brengen of we wel echt samenwerken en of onze visie op onderwijs inderdaad in ons handelen en gedrag zichtbaar is?”
Schoolleider
Sandra: “De schoolleider die hiermee aan de slag wil heeft op de eerste plaats een lange termijn focus nodig. Je moet verder kijken dan de waan van de dag. Ook is een schoolleider nodig die het gesprek aan durft te gaan met leerkrachten en die kan delegeren. Die durft los te laten en anderen in het team de ruimte geeft om ook mee te sturen in de onderwijsinhoudelijke ontwikkeling van de school. Leren is nooit af.”
Sandra haar eigen drive
Sandra: “Ik richt me graag op taaie en uitdagende vraagstukken. Hoe krijgen we de onderwijskundige ontwikkeling in beweging? Waarom is het team in een impasse geraakt? Hoe kan ik ze helpen hieruit te komen? Hoe komen we tot leren met elkaar? Soms stellen teams mij vragen waarop ze eigenlijk zelf het antwoord al weten. Mijn rol is dan hun het eigenaarschap weer terug te geven. Het is vele malen krachtiger als ze zelf tot antwoorden en acties komen. Ik krijg energie en plezier als er leren ontstaat. Daarom wil ik scholen en teams leren ’t zelf te doen. En mezelf overbodig maken als het goed gaat.”