Wat is motivatie?
Motivatie kan als volgt worden omschreven: ‘Motivatie is een innerlijk proces dat een persoon aanzet tot bepaald gedrag, richting geeft aan dat gedrag en ervoor zorgt dat dit gedrag in stand gehouden wordt.’ Motivatie verwijst dus in belangrijke mate naar de wil van kinderen en jongeren om te leren.
Het onderscheid tussen intrinsieke en extrinsieke motivatie
Er kan onderscheid gemaakt worden tussen intrinsieke en extrinsieke motivatie. Intrinsieke motivatie verwijst naar het ondernemen van activiteiten, het doen van dingen omdat deze vanuit zichzelf interessant of plezierig zijn om te doen. De motivatie komt vanuit de leerling zelf. Extrinsieke motivatie verwijst naar activiteiten die ondernomen worden om andere, externe redenen, vanuit andere drijfveren dan het bezig zijn met de activiteit zelf. Voorbeelden van extrinsiek gemotiveerd gedrag van een leerling kan bijvoorbeeld zijn dat ze inspanning leveren omdat ouders een beloning in het vooruitzicht hebben gesteld bij een goed resultaat, of inzet voor een ‘saai’ vak.
Achterliggende motivationele factoren
Achterliggende motivationele factoren zijn factoren die gemotiveerd gedrag van leerlingen bevorderen en daarmee kunnen bijdragen aan de inspanningen van leerlingen om het beste uit zichzelf te halen en schoolresultaten te boeken die in overeenstemming zijn met hun competenties.
Er zijn drie factoren/condities die hiervoor geschapen moeten worden. Deze komen voort uit drie fundamentele menselijke behoeften:
- Behoefte aan autonomie. Een kind moet het idee hebben dat het ertoe doet en dat het uitmaakt welke werkhouding het aanneemt.
- De behoefte aan competentie, vermogen, handelingsbekwaamheid. Leerlingen moeten het gevoel hebben dat in staat zijn om bepaalde activiteiten goed te doen. “Dat ze ergens”, goed in zijn.
- De behoefte aan (inter-persoonlijke) verbondenheid met de activiteit. De mens is een sociaal wezen dat graag deel uitmaakt van een groep.
Motivatie beïnvloeden?
De kunst is om leerlingen die niet per se intrinsiek gemotiveerd te zijn zodanig extrinsiek te motiveren dat zij de waarde van het leren internaliseren en integreren in het persoonlijke waardesysteem. Deze vormen van extrinsiek motivatie komen dicht in de buurt van intrinsieke motivatie. Naarmate leerlingen meer worden voorzien in hun behoefte aan autonomie, competentie en sociale verbodenheid, neemt hun motivatie toe. Een methode om dit voor een deel te creëren is het stellen van doelen. Elk individu wil graag streven naar een hoger doel en een bijdrage leveren aan een groter geheel.
Hieronder leest u 5 tips om doelen te stellen:
- Stel samen met de leerling doelen. Stel een doel op de lange termijn met tussendoelen en doelen op korte termijn. Doelen op korte termijn werken voor jongeren effectiever maar moeten wel onderdeel zijn van een groter geheel.
- Laat de leerling zelf vertellen wat ze van plan zijn te gaan doen. De leerling moet betrokken worden in keuzes van het doelgedrag door zelf te kiezen of uit opties te kiezen (autonomie).
- Zorg dat de doelen meetbaar zijn. Wie geen verbetering in zijn prestaties ziet, raakt gedemotiveerd. Een regelmatige reality check geeft het kind inzicht in zijn eigen vorderingen.
- Moedig de leerling om een aantal complexe doelen te stellen, maar evalueer deze dan niet te streng.
- Zorg dat de leerlingen de strategieën beheerst die ze nodig hebben om de doelen te realiseren (competentie).