Wat dat betreft brengt nationale kinderombudsvrouw Margrite Kalverboer mij in opperste verwarring wanneer zij in
het Algemeen Dagblad van 24 september het idee oppert om pesten strafbaar te stellen. Meent zij dit nu serieus of trekt zij een clownskostuum aan in het vertrouwen dat ze daarmee constructieve tegenreacties oproept? Een vertrouwen dat terecht blijkt te zijn want de tegengeluiden van pedagogen en juristen op haar botte-bijl-ideeën komen van alle kanten op haar af.
Pesten kan levens blijvend beschadigen en de ellende ervan kan generaties lang doorwerken. En dat moet stoppen. Pestgedrag is zo schadelijk omdat het een fundamentele menselijke behoefte onder druk zet: het erbij horen, deel uitmaken van een gemeenschap, onder meer door daar een positieve bijdrage te leveren. Zo’n bijdrage geeft mensen bestaansrecht en is daarom existentieel. Mensen die pesten, ontnemen anderen hun bestaansrecht. Stevig pesten is pure marteling: jou willen we er niet bij hebben, of het moet zijn als object om gepest te worden. Niet zelden leidt het ertoe dat mensen hun pesttrauma aan hun kinderen doorgeven of zelfs uit het leven stappen.
En wat doen mensen die pesten strafbaar stellen?
Zij beantwoorden pestgedrag met uitsluiting en bestraffing; wangedrag van individuen wordt beantwoord met systemische wangedrag. En dan ook nog vanuit het idee dat het zou helpen, uitsluiting van mensen die ongewenst gedrag vertonen. Voor mij is het moeilijk serieus te nemen. Zeker van iemand die voor alle kinderen wil opkomen en dat ook vaak doet. Het lukt mij prima met een liefdevolle blik naar de kinderombudsvrouw te kijken, wanneer ik haar zie als provocateur die het beste met ieder voor heeft, inclusief met mensen die anderen pesten. Dit in de wetenschap dat je pesten alleen kunt doen afnemen als je bereid bent ook liefdevol te kijken naar mensen die anderen pesten.
Schadelijk, destructief gedrag komt bijna altijd voort uit behoeften waar op zich niets mis mee is. De tragiek is vaak dat kinderen lang niet altijd in staat zijn hun behoeften te vervullen op een manier waar iedereen beter van wordt. Daar hebben ze anderen voor nodig. De behoeften die pesters met hun niet te tolereren gedrag vervullen, kunnen zijn: ‘ik wil erbij horen’, ‘gezag hebben’, ‘me veilig voelen’, ‘gezien worden in de ellende die mij in mijn leven is overkomen’ en ga zo maar door. Pedagogische amateurs bestrijden het gedrag zonder naar de behoeften erachter te kijken. Met als gevolg dat gestraften andere manieren gaan zoeken om hun behoeften alsnog te vervullen. Iemand die is gestraft, raakt de verbinding met de gemeenschap kwijt en zal nog meer de randen ervan opzoeken.
Kwaad dat met kwaad bestreden wordt, kwadrateert het kwaad.
Constructieve antwoorden op pestgedrag vind je in herstelrecht. Een leerling die anderen pest hoef je niet uit te sluiten want in een gezonde omgeving sluit hij zichzelf uit. Wanneer een leerling pest kun je in heftige situaties tegen hem of haar zeggen: ‘je bent een waardevol mens, maar wat jij nu doet zorgt ervoor dat we, hoe jammer we dat ook vinden, jou er vooralsnog niet bij kunnen hebben. Dus zetten we je even apart. Wel willen we met jou en de mensen die van je houden, kijken wat we kunnen doen om jou er weer helemaal bij te hebben; hoe kijk jij daar tegen aan?’. Bij een herstelgerichte benadering werk je ernaar toe dat leerlingen met elkaar in gesprek gaan en kijk je wat de leerling die heeft gepest kan doen om de schade te herstellen. Dat doet hij in overleg met de mensen die schade van zijn gedrag ondervinden door een bijdrage aan de gemeenschap te leveren waar iedereen van geniet. En het mooie én essentiële is: met die bijdrage vervult hij zijn behoeften op een manier waar iedereen beter van wordt. Mensen die dat kunnen, zijn mooie mensen.