Eén vraag houdt Henk van Beusekom, projectleider passend onderwijs bij Koninklijke Kentalis, bezig: hoe kunnen we binnen het reguliere onderwijs passend onderwijs verzorgen voor leerlingen met een cluster 2 problematiek, dus leerlingen die doof of slechthorend zijn of die een taalontwikkelingsstoornis (TOS) hebben?
Koninklijke Kentalis is een landelijke organisatie voor kinderen met cluster 2 problematiek. In aanloop naar de Wet passend onderwijs voerde Kentalis in de afgelopen twee jaar tien pilots uit. Drie nieuwe onderwijsarrangementen werden getest: het licht, medium en intensief arrangement. Het lichte arrangement staat het dichtste bij de ambulante begeleiding zoals die voorheen was, terwijl het intensief arrangement qua vorm gelijk is aan het speciaal onderwijs. Het medium arrangement is daarentegen nieuw. Dit arrangement is een tussenvorm tussen regulier en speciaal onderwijs. Op vier scholen werd het medium arrangement uitgeprobeerd. Henk van Beusekom sprak met de Nationale Onderwijsgids over zijn ervaringen met dit arrangement.
Het medium arrangement
Het medium arrangement is onderdeel van een reguliere school voor basis of voortgezet onderwijs. De reguliere school blijft verantwoordelijk voor het totale onderwijsproces. In samenspraak met hen en de ouders wordt de medium setting vorm gegeven. Van Beusekom: “De reguliere leerkracht geeft les aan een klas die een mix is van reguliere en cluster 2 leerlingen. Personeel van Kentalis komt vervolgens naar de school om de docent te ondersteunen in de klas. Dat kan een speciaal onderwijs leerkracht, een logopediste, een onderwijs-assistente, of een combinatie van deze disciplines zijn." Bij het medium arrangement draait het om het creëren van een tussenvorm. “We willen dat de kinderen, alle kinderen, zoveel mogelijk integreren en participeren in de klas. Het is niet zo dat Kentalis met een afdeling in die school terecht komt. Het is juist de bedoeling dat we aansluiten bij die reguliere school en daar proberen om onze specialistische expertise op het gebied van cluster 2 problematiek in het programma van die school in te passen.”
Van Beusekom voerde zelf een medium arrangement-pilot uit in het basisonderwijs. “Het project dat ik gedaan heb, was in groep 1 en 2 van de Harmpje Vissersschool op Urk. In iedere kleutergroep zaten twintig leerlingen, van wie vier leerlingen een cluster 2 problematiek hadden. Alle ochtenden hielp er een onderwijs-assistente in de klas, vier ochtenden een leerkracht speciaal onderwijs en twee dagdelen kwam er een logopediste van Kentalis. Dus je kunt een groot deel van de dag speciaal onderwijs bieden aan de kinderen, maar wel in de reguliere setting, in de eigen omgeving. De resultaten zijn echt fantastisch. In de medium klassen zitten eigenlijk twintig juffen en meesters. De rest van de kinderen in de klas kunnen immers prima taal en zij zijn een voorbeeld voor de cluster 2 leerlingen. Daarnaast zaten de kinderen van Urk eerst drie kwartier in de bus naar het speciaal onderwijs in Zwolle of Kampen, terwijl ze nu door hun moeder op de fiets naar school gebracht kunnen worden.”
Ook op de Thorbecke Scholengemeenschap in Zwolle startte een medium setting. Dit is een school voor voortgezet regulier onderwijs. Van Beusekom: “Daar hadden we een intensieve voorziening (dus een speciaal onderwijs klas zonder reguliere leerlingen erbij) en een medium voorziening. Wat we zagen is dat de pubers het ontzettend interessant vonden om te kijken van: hoe kan ik nu zorgen dat ik van de intensieve klas in de medium groep terecht kom?” Volgens Van Beusekom is inmiddels bijna driekwart van de leerlingen uit de klas voor speciaal onderwijs overgeplaatst naar de medium klas. De groepen zaten in lokalen naast elkaar en de leerlingen werden hierdoor geprikkeld. “Er was zelfs een meisje dat na drie weken vroeg: wat moet ik doen om in die andere groep te komen?”
Kentalis heeft de leerlingen daarbij nog een extra handje geholpen. “Wat we merkten is dat als je in het speciaal onderwijs met speciale methodes werkt het alleen maar lastiger voor leerlingen wordt om de stap naar het regulier onderwijs te maken. Dus we hebben in het speciaal onderwijs zoveel mogelijk met reguliere methodes gewerkt om te zorgen dat die aansluiting met het reguliere onderwijs beter gaat. We zien nu dat dit gewoon werkt, want nu kunnen de kinderen de overstap maken."
Van elkaar leren
De kracht van de medium setting zit echter in het bundelen van een aantal leerlingen met cluster 2 problemen op één school. Het is nodig om acht à negen kinderen per school samen te brengen, aldus Van Beusekom. “Als je maar één leerling met een taalontwikkelingsstoornis op school hebt, dan kun je dit niet realiseren.” Het is simpelweg te duur om voor één leerling een dergelijk arrangement op te zetten.
Op de Harmpje Visserschool merkte Kentalis dat vooral de onderwijs-assistente ontzettend goed pasten in de groepen 1 en 2. "Die onderwijs-assistente heeft in het speciaal onderwijs ook als assistente gewerkt en gaat nu voor een deel van haar taak in dat medium arrangement die reguliere leerkracht ondersteunen. Deze mensen hebben kennis van de cluster 2 problematiek, zij zijn ook gewend om uitvoerend te werken en we kunnen ze relatief veel uren inzetten. Op dit moment zijn er al twee onderwijs-assistenten op de Harmpje Visserschool werkzaam en de speciaal onderwijs leerkracht geeft aan wat zij in die klassen gaan doen. Zij zijn eigenlijk ondersteunend in alle activiteiten waarbij taal en communicatie aan de orde komen. Samen met de leerkracht kunnen zij de begeleiding verzorgen en niet alleen voor de TOS-leerlingen. We hebben er bewust voor gekozen om regelmatig gemengde groepjes in te voeren, zodat de kinderen ook van elkaar leren. Daarnaast zijn er ook kinderen die misschien niet helemaal voldoen aan de criteria voor cluster 2 maar die wel baat hebben bij specialistische begeleiding. Dat kan op deze manier.”
In het medium arrangement leren niet alleen de leerlingen van elkaar maar ook de leraren. Reguliere leraren zien dagelijks in de klas hoe hun speciaal onderwijs collega’s te werk gaan en vice versa. “Dat leren van en met elkaar in de klas, dat is gewoon heel effectief.”
Pilots afgerond, wat nu?
De evaluatie van de pilots is momenteel in de afrondende fase. Op 6 oktober werden de resultaten gepresenteerd aan het bestuur van Kentalis. In november zijn er landelijke studiedagen om alle personeelsleden van Kentalis te informeren. Van Beusekom is overtuigd van het succes van de medium settings. “Ik zie het als de ideale combinatie van regulier en speciaal onderwijs.” Ook weet Van Beusekom dat Kentalis op dit moment al nagaat welke samenwerkingsverbanden interesse hebben om een medium setting op te zetten. “De bedoeling is dat we landelijk een netwerk van medium settings krijgen. Dus dat we landelijk aansluiten bij reguliere scholen waarbij we beduidend meer speciale begeleiding kunnen bieden dan voorheen terwijl de kinderen vooral het reguliere programma volgen. Dus dat het echt een tussenvoorziening wordt tussen speciaal en regulier in.”
© Nationale Onderwijsgids / Anouk Beijleveld