saskia boelema

Door het Instituut voor Nationale Onderwijs Promotie en het bestuur van de Nationale OnderwijsWeek werd Breda vorig jaar verkozen tot 'Onderwijsstad van het Jaar 2012 en 2013'. De Brabantse stad heeft dan ook alles in huis om dat predikaat te verdienen. Van vroeg- en voorschoolse educatie en brede scholen tot excellent beroepsonderwijs en de kadetten van de Koninklijke Militaire Akademie (KMA); elke onderwijslaag is vertegenwoordigd.

In de stad staat talentontwikkeling centraal.  “Kijk naar wat een kind wèl kan, in plaats van de hele tijd  de dingen die niet goed gaan te benadrukken”, zegt Saskia Boelema, de wethouder die naast onderwijs het hele pallet aan jeugdbeleid in haar portefeuille heeft.

“Natuurlijk heb je oog voor de kwetsbaarsten in de samenleving en voor gezinnen die een duwtje in de rug nodig hebben, maar we gaan heel erg uit van een grondhouding dat je op zoek gaat naar dingen die wel kunnen”, zo vat de D66-bestuurder het jeugd- en onderwijsbeleid in Breda samen.

Kaders en uitdagingen
Voor de 52.000 kinderen en jongeren tot 25 jaar die opgroeien in Breda heeft de gemeente een budget beschikbaar van 60 miljoen euro, ongeveer 1.150 euro per persoon. Dat lijkt fors, maar Jong@Breda, het beleidskader jeugd en Onderwijs 2011-2014, omvat dan ook al het beleid voor deze leeftijdsgroep, inclusief onderwijs, jeugdzorg, sport en cultuur.

Boelema neemt met haar beleidsportefeuille een bijzondere posities in onder wethouders in Nederland, want zij heeft als één van de weinigen de verantwoording voor het totale jeugdbeleid. In andere gemeenten wordt bijvoorbeeld jeugdzorg onder welzijn gevoegd. De grootste uitdaging die ze het hoofd moest bieden bij haar aantreden in 2010 was dan ook de versnippering van het jeugdbeleid.

Geen loket
Een opvallende oplossing om die versnippering tegen te gaan is de rol die het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) kreeg toebedeeld in Breda. Boelema wil een medewerker van het CJG op elke school in de stad.

“Het gaat om CJG'ers die laagdrempelig aanspreekbaar zijn op elke school en die de verpleegkundige van het GGD, het maatschappelijk werk en het buurtnetwerk vervangen. Het is één iemand die weet hoe de sociale kaart van het CJG in elkaar zit, hoe de veertien maatschappelijke organisaties functioneren. En het CJG is bij ons zo geen loket”, zegt Boelema.

“Met deze CJG'er bieden we voor ouders en leraren één aanspreekpunt. Dat doen we nu al in het primair onderwijs en dat doen we vanaf dit schooljaar in het voortgezet onderwijs”. De Bredase aanpak trekt landelijke aandacht en ook de rijksoverheid wijst op dit Brabantse voorbeeld, aldus Boelema.

Brede scholen
Het inpassen van het Centrum voor Jeugd en Gezin op scholen in Breda past in de visie op brede scholen van het stadsbestuur. In elke wijk moet een brede school komen, waar minimaal kinderopvang, vroeg- en voorschoolse educatie en basisonderwijs wordt geboden.

“Daar kunnen andere voorzieningen aan worden toegevoegd, zoals bijvoorbeeld een consultatiebureau, sportverenigingen of een buurthuis. Maar het idee dat iedereen straks allemaal in nieuwe gebouwen wordt ondergebracht waar alles bij elkaar zit is, in multifunctionele accommodaties, is ten eerste financieel niet haalbaar en ten tweede geloof ik niet dat er dan beter wordt samengewerkt”, vervolgt Boelema. “De discussie gaat bij een alles-onder-één-dak-aanpak vaak over het wel of niet delen van een koffiezetapparaat, in plaats van over de vraag hoe je een doorlopende leerlijn met een pedagogische visie gestalte geeft”.

“Het gebouw is niet wat je bindt. Wat je bindt zijn die kinderen”, zegt Boelema.

Jong geleerd
In Jong@Breda wordt de ambitie uitgesproken om kinderopvang en peuterspeelzaalwerk te integreren. Hoever is Breda met het behalen van die doelstelling? “Uit onderzoek blijkt dat de peuterspeelzaal voor zestig procent bevolkt wordt door kinderen van wie beide ouders een baan hebben. Daar is het niet voor bedoeld en daarom hebben we ook besloten de subsidie stop te zetten”, zegt Boelema, “Dat is een bewuste keuze geweest, zodat we meer geld kunnen investeren in de voorscholen om kinderen met een taal- of leerachterstand te helpen”.

“Kinderopvang is lang niet alleen opvang en verzorging. De branche ontwikkelt zich steeds meer richting opvoeding en educatie. Begin mei zijn we daarom begonnen met de voorgenomen integratie van peuterspeelzaalwerk en kinderopvang”.

Inmiddels zit vijfentachtig procent van de doelgroep op de voorscholen. “We hebben dus nog vijftien procent te winnen”, vervolgt de wethouder, “Maar daarin vormen ouders helaas toch vaak een obstakel, omdat ze niet het nut zien van zo'n voorziening voor hun kinderen”.

Schooluitval
In het schooljaar 2005/2006 verliet één op de zeven jongeren in de regio Breda zonder startkwalificatie zijn school of opleiding. Met het ministerie van Onderwijs werd daarom een convenant gesloten, waarin Breda de spil vormt in een regionale aanpak waarbij in totaal achttien gemeenten betrokken zijn. Inmiddels is het tij gekeerd. “Door in de regio meer aandacht te geven aan schooluitval, hebben we de streefcijfers van het ministerie weten te behalen. En dat kan nog een stukje beter en met minder geld”, aldus Boelema.

“Vooral administratief was het destijds allemaal niet zo goed geregeld. Vaak wisten we niet eens hoeveel uitvallers we hadden. Er is sindsdien hard gewerkt om die administratie op orde te krijgen. De scholen zijn flink achter de broek aan gezeten om beter te rapporteren bij verzuim”, legt Boelema uit, “Maar ook zijn er projecten gestart om jongeren op tijd te laten kiezen, want de meeste schooluitval komt door een verkeerde keuze. Past een opleiding wel bij jou als persoon? Vind je het wel leuk?”

“Maar de scholen klaagden ook wel terecht aan het gebrek aan samenwerking tussen de gemeenten. Een leerling uit Oosterhout werd anders behandeld dan een leerling uit Breda, terwijl ze op dezelfde school zaten en hebben wel dezelfde docenten en dezelfde zorgcoördinator. Daarin trekken wij nu één lijn en dat moet er voor zorgen dat we de aangescherpte streefcijfers voor de komende periode weer gaan halen”.

“Het moet bij alle partnerts tussen de oren zitten dat het geen optie is om kinderen te laten uitvallen”, besluit Boelema.

Pizza en braindrain
Breda is natuurlijk ook een studentenstad met onder andere Avans Hogeschool, kunstacademie AKV Sint Joost en academisch onderwijs op de Nederlandse Defensie Akademie, waar de KMA onderdeel van is, binnen de stadsgrenzen. Voor een structuurvisie op hoe de stad er in 2030 uit zal zien werden studenten dan ook uitgenodigd door Boelema en haar collegawethouders om een pizza te eten en over de toekomst van de stad te praten.

“Het is heel belangrijk om met studenten te praten over hoe zij de stad zien. Maar ook hoe zij de stad over vijftien jaar zien als ze hier mogelijk met hun gezin wonen”, aldus Boelema. “Concreet hebben we bijvoorbeeld afgesproken om vaart te zetten achter een goede openbaar vervoerverbinding van en naar de onderwijscampus”.

Voorheen vertrokken veel studenten na het afronden van hun studie naar de Randstad, omdat daar de banen waren. Tegenwoordig zijn er in Breda creatieve broedplaatsen waardoor pasafgestudeerd talent in de stad blijft wonen, maar toch is er sprake van 'braindrain'.

“Je moet de maakbaarheid ook niet overschatten en als lokale overheid heb je maar een beperkte invloed op dat proces”, zegt Boelema, “Toch heeft Breda een hoog opgeleide bevolking en dat komt ook doordat we een grote uitgaande pendel hebben. Er zijn heel veel mensen die in Rotterdam en Den Haag werken, maar in Breda willen wonen, vanwege het goede leefklimaat hier”.

“En straks met de Fyra ben je binnen een uur in Amsterdam. Het komt voor dat gezinnen vanuit Rotterdam naar Breda verhuizen, vanwege het woonklimaat en vanwege het uitstekende onderwijs. Zo zijn er in Breda geen zwakke scholen”, zegt de trotse wethouder van de Onderwijsstad van Nederland.

© Nationale Onderwijsgids / Arend Jan Wonink