Hoe maak je de oorlog in Oekraïne bespreekbaar in de klas

Als leraar ontkom je er niet aan. Ook kinderen krijgen de oorlog in Oekraïne mee. Op het nieuws of op sociale media zien ze beelden van gebombardeerde steden en Oekraïners die halsoverkop hun huis moeten verlaten. Dat roept emoties op: onbegrip, angst, woede. Hoe ga je daar als leraar mee om? Wat zeg je wel en wat niet? En wat je de vraag krijgt of de Derde Wereldoorlog begonnen is? Twee leraren delen hun ervaringen. 

Op 24 februari, toen Rusland Oekraïne binnenviel, had de school van Tiba Onstenk voorjaarsvakantie. Tiba geeft drie dagen per week les aan groep 8 en is teamleider in de bovenbouw. “Toen ik de eerste berichten las over de oorlog, dacht ik: hier moet ik iets mee. Ik wist dat het zou gaan spelen in de klas en dat er vragen over zouden komen. Tegelijkertijd zag ik het als kans om wat uit te leggen over de politiek en geschiedenis van verschillende landen en bondgenootschappen.”

Razendsnelle ontwikkelingen

In de vakantie bereidde hij alvast een lessenserie voor. Het plan? Leerlingen zouden liveblogs volgen en daar vragen over beantwoorden. De nieuwsitems waren gekoppeld aan studievaardigheden, zoals begrijpend lezen en het gebruik van legenda’s. Naar aanleiding daarvan wilde Tiba in gesprek met zijn klas. 

Al vrij snel liet hij dat plan varen. “Er kwam zó veel nieuws bij elke dag”, licht hij toe. “Wat ik vandaag bedenk, is morgen al niet meer relevant. Dus besloot ik de oorlog gewoon samen te bespreken.”

De eerste dag na de vakantie informeerde hij wat zijn leerlingen van de oorlog mee hadden gekregen. “Ik ging het gesprek open en onbevangen in. Ik wist niet zo goed wat ik kon verwachten. Zouden leerlingen bang zijn? Of de kant van Rusland kiezen? Die kans heb je natuurlijk ook.” Het viel hem op dat de meeste leerlingen goed wisten wat er speelt.  

Leerlingen aan het denken zetten

Tiba ziet het als zijn taak als leerkracht om zijn leerlingen aan het denken te zetten. “Ik stelde vooral veel vragen. Wie is Poetin eigenlijk? Hoe wordt Rusland bestuurd? Wat vinden jullie: Is het land een democratie of niet? En wat zijn de economische gevolgen van sancties?”

De eerste dag trekt hij een hele les uit om de oorlog te bespreken. Nog steeds komt het onderwerp dagelijks aan bod. Bijvoorbeeld na de uitzending van het Jeugdjournaal, die ze elke dag samen kijken. Tiba: “Vorige week ging het Jeugdjournaal over Nederlandse kinderen die bang zijn. En hoe ze met die angst om kunnen gaan. Je bent niet de enige, was een tip van het Jeugdjournaal. Daar ging ik op door. Wat vinden leerlingen van zo’n tip? Hoe kan het besef dat je niet de enige bent helpen?”

Wat hij verder bespreekt met leerlingen: waarom we zo massaal in actie komen voor Oekraïne, en minder voor andere landen waar oorlog is. 

Duidelijke uitleg Jeugdjournaal

Ook Dennis van der Ent Braat kijkt iedere dag naar het Jeugdjournaal met zijn leerlingen. Dennis geeft twee dagen per week gym en de rest van de week les aan groep 7. In zijn lessen sluit hij zo veel mogelijk aan bij wat het Jeugdjournaal zegt over de situatie in Oekraïne. “Ik gebruik de uitzending vaak als leidraad om in te gaan op bepaalde onderwerpen. Wat is de NAVO? En waarom behoren sommige landen daar wel toe en andere niet?”

Leerlingen begonnen niet meteen zelf over de oorlog in Oekraïne. “Ik ben er na de vakantie over begonnen”, zegt Dennis. “We waren bezig met een project over het thema: Waar voel jij je thuis? We bespraken alle landen en kwamen toen vanzelf uit op de situatie in Rusland en Oekraïne.”

Onbegrip en felle reacties

In paniek zijn de leerlingen niet per se. Dennis merkt vooral onbegrip bij de kinderen. Rusland is zo groot, waarom valt het Russische regime dan een ander land binnen? Die vraag leeft ook bij Tiba’s leerlingen. “Boos waren ze in het begin ook wel”, blikt hij terug. “Fel in hun reacties. Ze hadden het over “het slechte Rusland”. Dan ga ik wel met ze in gesprek. Is heel Rusland slecht? Ook Russische burgers?”

Niet oordelen

Eén leerling van Tiba nam aanvankelijk de stelling in dat Rusland zichzelf alleen maar verdedigt. Dat werd snel weersproken door klasgenoten. Hoe gaat Tiba daarmee om? “Ik zeg dan dat de feiten tot nu toe tegenspreken dat Rusland zichzelf verdedigt. Ik probeer niet te oordelen, maar leg vooral uit wat wij weten, op basis van berichten van onze media.” Dat is soms best lastig, geeft hij toe.

Want hoe reageer je als leerlingen vragen of de Derde Wereldoorlog begonnen is? Of als ze bang zijn voor een kernoorlog? “Ik stel meestal een wedervraag”, zegt Tiba. “En betrek de hele klas erbij, als één leerling zoiets vraagt. Wat denkt de rest? Ik wil leerlingen zelf laten nadenken en een mening laten vormen.” Wel doet hij zijn best een hoopvol perspectief te bieden, door bijvoorbeeld te vragen hoe groot kinderen de kans achten dat een nucleair wapen in Nederland terechtkomt.

Eerlijk zijn

Tegelijkertijd zegt Tiba ook eerlijk tegen de leerlingen dat hij veel dingen niet weet. “Kinderen uit groep 8 accepteren dat vaak wel. Jongere kinderen hebben nog echt het idee dat de leraar alles weet.” Ook Dennis waakt ervoor dat hij geen onrealistische verwachtingen schept. “Ik wil niet dat ze straks zeggen: “Maar jij had gezegd dat er hier geen oorlog zou komen.”” Net als Tiba stelt Dennis vaak wedervragen.

Beide leraren hebben geen kinderen in de klas met Oekraïense of Russische roots. Dat scheelt wel, geeft Tiba aan. “Omdat het onderwerp niet zo gevoelig ligt, hoef ik minder op mijn woorden te letten. Al probeer ik de situatie altijd op een nette manier uit te leggen en zoveel mogelijk bij de feiten te blijven.”

Aan extra lespakketten over de oorlog hebben de leraren niet per se behoefte. Dennis: “Het ligt er natuurlijk aan hoe de situatie zich ontwikkelt. Maar ik houd de actualiteit zelf goed in de gaten en peil vooral waar leerlingen behoefte aan hebben.” De scholen van beide leraren hebben (nog) geen speciaal beleid voor het bespreekbaar maken van de oorlog. Maar dát het bespreekbaar gemaakt moest worden, was vrij snel duidelijk.

Tiba’s school heeft samen met een andere school ook een sponsorloop georganiseerd voor Giro555. ‘Dat was een initiatief van de leerlingen. Zo’n 600 kinderen liepen mee. Het geld dat ze ophaalden, gaat naar Oekraïne. Heel bijzonder.”

Door: Nationale Onderwijsgids / Bente Schreurs