Normal_onderwijsachterstanden_door_corona__we_moeten_af_van_dat_negatieve_woord_

Twee jaar coronacrisis heeft er ingehakt bij scholieren. Uit de eerste rapportage van het Nationaal Programma Onderwijs blijkt dat de leervertraging op basisscholen bij rekenen het grootst is. Op middelbare scholen lopen scholieren in de onderbouw achter bij rekenen en Nederlandse leesvaardigheid. Toch hadden sommige kinderen ook baat bij de lockdowns. Wij spreken Sandra en Esther, die allebei moeder zijn en werken met kinderen met leeruitdagingen. Hoe staan zij tegenover de onderwijsachterstanden waar het in de media zo vaak over gaat?

Esther Groenewegen heeft twee kinderen. Een zoon van 17 en een dochter van 21. De eerste omschrijft ze als “een gezonde Hollandse knul, vol in de pubertijd”. De coronaperiode heeft geen grote gevolgen voor hem. Hij doet zijn ding en beweegt mee met de regelgeving. Een onderwijsachterstand? Nee, hoor.

Angsten en spanningen

Esthers dochter is een ander verhaal. Zij heeft een reactieve hechtingsstoornis. “De afgelopen jaren waren zwaar voor haar”, vertelt Esther. “Ze vond het moeilijk om te gaan met de wisselende regels. Alles waar ze haar leven mee op de rit hield, mocht niet meer. Haar school, haar sportschool, haar bijbaantje. Ze was gespannen, angstig en kreeg weer last van tics.”

Met veel begeleiding haalt Esthers dochter uiteindelijk haar eindexamen. Vol goede moed begint ze aan een vervolgopleiding tot schoonheidsspecialist. Maar al snel wordt duidelijk dat veel lessen niet door kunnen gaan, omdat het praktische vakken zijn. De school gaat open, dicht, open, dicht.

“Na een jaar was ze er helemaal klaar mee”, blikt Esther terug. “Ze wilde stoppen met school en lag alleen nog maar in bed. Met man en macht probeerden we haar op school te houden. Uiteindelijk is ze toch gestopt. Nu volgt ze een andere opleiding, gericht op ondernemen. Zonder corona had ze haar eerste opleiding gewoon afgemaakt.”

Achterstand of nieuwe beginsituatie?

Toch gebruikt Esther het woord ‘onderwijsachterstand’ niet graag. “Ik vind dat zo’n negatief woord. Op basis van wat hebben kinderen een achterstand? Waarmee vergelijk je dat niveau? We hebben nog nooit iets als deze pandemie meegemaakt. Kijk juist naar wat kinderen wél hebben gerealiseerd, ondanks hun angsten, uitdagingen en onzekerheden. Door haar diagnose heeft mijn dochter haar middelbare school twee jaar later afgemaakt dan ‘normaal’ is. Wat is twee jaar op een heel mensenleven?”

Sandra de Sturler-Vergeer is ook geen fan van het woord onderwijsachterstand. Ze spreekt eerder van een nieuwe beginsituatie. “Ik denk persoonlijk dat het qua grootte van die achterstand ook wel meevalt”, zegt ze. “Als ik in ieder geval kijk naar mijn eigen omgeving.”

Rust van thuisonderwijs

Zelf heeft Sandra drie kinderen: van 9, 11 en 13. “In het begin vond ik het spannend. Maar uiteindelijk pakte vooral de eerste lockdown goed uit. Mijn kinderen kregen een weektaak en mochten zelf bepalen waarmee ze begonnen. Ook hadden ze geen afleiding van klasgenoten. Dat vonden ze heerlijk. Lekker rustig. ’s Middags hadden ze meer tijd om buiten te spelen. Hun cijfers hebben ook niet onder de lockdowns geleden.”

Wel zegt Sandra er meteen bij dat zij als moeder veel tijd had haar kinderen te helpen met huiswerk, waar dat nodig was. Dat gaf vooral haar dochter rust en vertrouwen. Dat geluk hebben niet alle kinderen, weet Sandra uit ervaring.

“Kinderen bij wie de ouders niet konden helpen, hebben een grotere kans op achterstanden. Net als kinderen met een onveilige thuissituatie of een al bestaande zorgvraag. Corona heeft de kloof tussen kinderen duidelijk vergroot.”

Ruzies en vechtpartijen op school

Tijdens de eerste lockdowns bloeiden Sandra’s kinderen op, nu de school weer open is hebben ze het zwaarder. “Het is heel druk op school, geven ze aan. Klassen moeten om de haverklap in quarantaine, de samenstellingen wisselen steeds. Ook zijn er meer ruzies en vechtpartijen. Ik kreeg er laatst zelfs een brief over van de middelbare school van mijn oudste zoon.”

Veel kinderen hebben een tik gekregen van de coronamaatregelen, denkt Sandra. “Er wordt telkens geroepen dat kinderen flexibel zijn, maar daar zit wel een max aan.” Dat ziet ze ook in haar praktijk, Gelukkig wijzer. Daar begeleidt de voormalige lerares kinderen met leer- en leesuitdagingen en problemen op sociaal-emotioneel gebied. Vaak hebben deze kinderen een andere (visuelere) leerstijl.

Structuur kwijt

Sandra: “Ik merk vooral dat kinderen de wisselende coronamaatregelen zwaar vinden. Ze zijn de structuur kwijt en moeten steeds weer wennen. Dat is vooral moeilijk als er nieuwe vaardigheden worden aangeleerd, bijvoorbeeld in groep ¾.”

Ook voor brugklassers zal de achterstand groter zijn, denkt Sandra. Waar dat aan ligt? “De switch van de basisschool van de middelbare school is voor veel leerlingen al groot. Ze krijgen meer stof, die ook moeilijker is. Daarnaast is de manier van leren nieuw en komen ze net in de puberteit. Als leerlingen in groep 5 een achterstand hebben, kunnen ze die de komende drie jaar waarschijnlijk wel weer rechttrekken. Dat is lastiger op de middelbare.”

Esther heeft zich door de diagnose van haar dochter laten omscholen tot expert hechtingsproblematiek en kinderlijk trauma. Over die thema’s geeft ze trainingen en lezingen. Ook begeleidt ze ouders en leerkrachten. “Veel ouders met wie ik werk, wisten niet waar ze het moesten zoeken de afgelopen jaren. Thuisonderwijs? Hun kind had zorg nodig.” Tegelijkertijd hadden sommige zorgintensieve kinderen juist baat bij de rust van thuisonderwijs. 

Oplossingen voor ‘achterstanden’

Wat kinderen die slechter scoren op school het beste helpt? Sandra gelooft vooral in persoonlijke begeleiding. Daar kunnen de NPO-gelden volgens haar het best voor worden gebruikt. “Nu steken scholen geld in bijles of ondersteuning in de klas. Maar voor veel kinderen werken grote groepen helemaal niet. Ze hebben één-op-één begeleiding nodig, zodat hun basis weer op orde komt. En ze weer zelfvertrouwen krijgen.”

Esther pleit voor traumasensitief lesgeven. Daar profiteren niet alleen kinderen met een trauma van, gelooft ze. “Als je klas gespannen is, moet je ze op de juiste manier benaderen. Niet zeggen: mond dichthouden en stil blijven zitten. Integendeel. Kinderen hebben baat bij beweging. Dat zegt Erik Scherder ook toch, die hoogleraar? Hoe meer kinderen bewegen, hoe makkelijker ze de stof opnemen. Begin de pauze dus wat eerder, laat leerlingen even voetballen, weg van dat scherm.”

Daarnaast is Esther groot voorstander van mindfulnessoefeningen en yoga voor en tijdens de les. “Om je brein en lichaam klaar te maken om te leren.”

Denk niet te negatief

Wat in ieder geval niet werkt, is kinderen onder druk zetten. Esther: “Hoe meer druk je op leerlingen zet, hoe lastiger ze iets aanleren. Als je blijft praten over achterstanden, raken ouders in paniek en kinderen gestrest. Dat werkt alleen maar averechts.”

Door: Nationale Onderwijsgids / Bente Schreurs