Normal_vd_brink_fontys

Lerarenopleidingen hebben de komende jaren de zware taak om het grote tekort aan docenten op te vangen. Uit onderzoek van de Algemene Onderwijsbond (AOb) blijkt namelijk dat het voortgezet onderwijs nu 9000 extra leraren nodig heeft. Vooral de bètavakken en de talen kunnen wel wat extra mankracht gebruiken. Gebeurt dat niet, dan blijft de werkdruk voor de huidige docenten ongezond hoog, stelt de AOb. Anton van den Brink is directeur van de lerarenopleiding van de Fontys Hogeschool in Sittard. Hij ziet de problemen, maar is ook positief ingesteld. “Studenten lijken zich beter bewust van het arbeidsmarktperspectief.”

Krijgt u ieder jaar voldoende aanmeldingen van nieuwe studenten binnen?
“Nee, helaas. Er komen misschien wel voldoende aanmeldingen binnen, maar er is een mismatch tussen wat er gevraagd wordt in het onderwijsveld en wat studenten kiezen. Bovendien zijn de uitvalcijfers nogal hoog. Er zit behoorlijk wat verschil in hoeveel studenten starten aan de opleiding en hoeveel de studie afmaken.”

Hoe kan het dat de uitvalcijfers zo hoog zijn?
“Dat ligt aan verschillende zaken. Het is niet zo makkelijk om te zeggen dat er één oorzaak is. Wie start met de lerarenopleiding, wordt voor een heel specifiek beroep opgeleid. Iemand die kiest voor een economische opleiding, komt uiteindelijk ergens in de economische sector terecht. Als je leraar Engels studeert, dan is de kans dat je leraar Engels wordt ook heel groot. Er wordt bovendien best wel wat gevraagd van studenten. Je moet vakinhoudelijk én op pedagogisch didactisch gebied goed worden. Ik denk dat dat voor sommige studenten te veel gevraagd is.” 

Volgens een onderzoek van de Algemene Onderwijsbond heeft Nederland 9000 extra docenten nodig. Vooral de bètavakken en talen zouden wel wat extra docenten kunnen gebruiken. Ziet u ook dat studenten daar weinig interesse voor hebben?
“Ja, zeker. Bij Natuurkunde, Biologie en Scheikunde is dat het geval. Ik moet zeggen dat het voor Wiskunde wel weer wat begint aan te trekken, net als de instroom bij Duits. In de techniek is in het onderwijs veel vraag naar nieuwe docenten. In het mbo zijn de cijfers in Limburg gewoon verschrikkelijk. De gemiddelde leeftijd van de technische docenten ligt boven de zestig jaar. Daar gaat dus een enorme uitstroom plaatsvinden en dat kunnen wij niet zomaar invullen.”

Wat doen jullie eraan om die tekorten weg te werken?
“We werken heel nauw samen met het onderwijsveld om te kijken hoe we de aansluiting met de praktijk beter kunnen krijgen. Dat doen we via verschillende activiteiten, bijvoorbeeld ‘Ranking the class’, ‘Proefstuderen’ en het scouten van onderwijstalent. Dat zijn allerlei activiteiten die we samen met het onderwijs uitvoeren. Eigenlijk moeten scholen zelf al proberen om potentiële toekomstige collega’s enthousiast te krijgen voor het lerarenberoep. We zijn dus druk bezig, maar toch is het moeilijk om de juiste leerlingen voor de lerarenopleiding te werven.”

Ziet u dat het helpt?
“Ja. Het is een kwestie van een lange adem. We zien dat aan de instroomtoename bij Duits en Wiskunde. Bij Engels en Geschiedenis hebben we nu een numerus fixus ingesteld. Studenten lijken wel wat bewuster te zijn van keuzes en het arbeidsmarktperspectief. Maar het is nog niet voldoende om toekomstige tekorten op te gaan vangen.”

Moet de overheid een meer dwingende rol gaan spelen om de tekorten weg te werken?
“De overheid doet eigenlijk al best wel veel. Mijn enige kritiek is dat er twee sporen binnen de overheid te zien zijn. Het ene spoor binnen het ministerie van Onderwijs maakt zich heel druk over de kwantiteit, de andere over de kwaliteit. Die twee botsen wel eens. Vooral als het gaat om relatief kleine opleidingen moet je daarbinnen niet al te veel varianten krijgen. In die zin zou het wel goed zijn om daar wat eenduidiger in te zijn.”

Is het een oplossing om studenten een financiële beloning te geven als zij de lerarenopleiding volgen?
“Binnen Fontys zijn we er geen voorstander van om op die manier studenten te trekken. Wij vinden dat ze vanuit andere overwegingen voor onderwijs moeten kiezen. De vooruitzichten zijn niet slecht, zeker niet voor hbo’ers. De mensen die als starter in het onderwijs komen hebben een hoog aanvangssalaris. Daar is niet veel mis mee. Ik denk wel dat er faciliteiten kunnen komen voor studenten die kiezen voor een lerarenopleiding. We merken dat één van de remmende factoren om te kiezen voor het hbo het leenstelsel is. Studenten kiezen bewuster en willen meer zekerheid. Studenten die bijvoorbeeld voor een tweede bevoegdheid gaan, worden ontmoedigd vanwege de hoge collegegelden. Dat terwijl een tweede bevoegdheid in krimpregio’s juist heel wenselijk is. Vroeger, ik geloof twintig jaar geleden, werd je studieschuld kwijtgescholden als je in het onderwijs ging werken. Wat dat betreft zijn er wel maatregelen te bedenken waardoor je de lerarenopleiding aantrekkelijk kunt maken, vooral in de vakgebieden waar nu docenten tekortkomen.”

Hoe ziet u de toekomst? Verwacht u dat het tekort de komende jaren toeneemt?
“Ik denk dat het per regio verschilt. Het is gevaarlijk om daar generieke uitspraken over te doen. Als je kijkt naar een krimpregio als Limburg dan zien we dat de leerlingenaantallen dalen en er is sprake van vergrijzing. Dat leidt onder de streep tot grote tekorten. In het voortgezet onderwijs levert dat een behoorlijk gespannen arbeidsmarkt op.”

Hoe kan het dat juist de bètavakken een groot tekort aan leraren hebben?
“Dat hebben wij ons ook wel afgevraagd. Bijzonder is dat in het hele hoger onderwijs de bètavakken het behoorlijk goed doen. Binnen Fontys groeien de technische opleidingen, behalve de bètatechnische lerarenopleidingen, die krimpen juist. Waar dat aan ligt? Ik denk dat het enigszins ligt aan het beroepsbeeld wat men heeft van de specifieke bètadocenten. Die is helaas niet altijd even positief. Iemand die Engels wil gaan studeren heeft een beperkte beroepskeuze. Het leraarschap ligt dan vaak voor de hand. Op het moment dat je iets met techniek wilt gaan studeren is er volop keuze aan opleidingen en beroepen. Het bedrijfsleven lijkt en blijkt dan vaak aantrekkelijker.”

Onder jongeren zou het vak docent een slecht imago hebben. Is dat nog steeds zo?
“Ik heb het idee dat het imago de laatste jaren weer is verbeterd. Het negatieve imago valt wel mee. Er heerste het beeld dat er weinig respect was voor leraren. Ook zou het lerarenberoep niet geschikt zijn om carrière te maken. Over het algemeen denk ik dat carrière maken onder jongeren wat minder leeft dan enkele jaren geleden. Carrière maken was toen belangrijk. Ook bestaat er het beeld dat de werkdruk hoog is en dat is denk ik wel herkenbaar. Dat heeft ook te maken met het feit dat leraren erg betrokken zijn bij hun werk. Je moet twintig uur per week een optreden geven en dat wil je goed doen. Dat geeft druk. Je moet de leerlingen toch weer enthousiast krijgen voor je vak. De werkdruk door lerarentekorten neemt eveneens toe. Wij zien dat studenten al volop aan het werk zijn terwijl ze nog niet afgestudeerd zijn. Daarmee worden zij automatisch langstudeerder en gaan ze niet door naar een masteropleiding voor een eerstegraads bevoegdheid, wat momenteel heel belangrijk is.”

Er komen steeds meer scholen die 1:1 onderwijs aanbieden, één laptop per leerling. In een interview met de Nationale Onderwijsgids beweerde Kees van Domselaar, voorzitter van de iScholenGroep, dat er op de opleidingen niets wordt gedaan aan ICT in het onderwijs. Heeft hij gelijk?
“Nee, dat beeld herken ik niet. Ik denk juist dat wij heel veel doen aan ICT in het onderwijs. Je ziet dat er nu een trend is naar gepersonaliseerd onderwijs en ICT is daar een belangrijk onderdeel van. We proberen altijd te kijken wat de meerwaarde is van de ICT in het leerproces van de leerling. Daar hebben we wel heel veel aandacht voor. Dat zie je onder andere aan de nieuwe afstudeerrichtingen waar we nu mee gaan werken. Daarin zit juist het element dat de studenten gepersonaliseerd onderwijs gaan ontwerpen en daarin zit heel veel ICT. Naar de toekomst toe worden de studenten steeds beter voorbereid op het 1:1 onderwijs.”

© Nationale Onderwijsgids / Frank Molema