Schrijfster Gerda Blees is een van mijn favoriete columnisten. Onlangs schreef ze helaas haar laatste column voor de boekenbijlage van De Volkskrant. Een simpele voetnoot van de redactie onderaan het stuk maakte duidelijk dat haar nuchtere blik, die ze altijd verpakte in een verrassende schrijfstijl, hierna niet meer terug te vinden zou zijn op haar vaste plek in de zaterdagkrant: Dit is de laatste column van Gerda Blees

In deze laatste column schrijft Blees dat ze in een faalangstdroom is beland, waarbij ze op een podium staat en in de microfoon praat, terwijl niemand naar haar luistert. Ze weet dat de meeste mensen zo’n bepaalde faalangstdroom hebben. Zo droomt haar geliefde regelmatig dat hij weer in de dierenwinkel moet werken, dat het heel druk is en de mensen boos worden omdat ze de dieren niet goed vinden. Haar vriendin mist regelmatig de snaren op haar viool wanneer ze moet spelen tijdens een concert en haar vader komt er geregeld achter dat hij nog zijn eindexamen moet halen terwijl hij al aan een nieuwe studie is begonnen. 

Faalangstdroom

Met enige regelmaat stuit ik in de nachtelijke uren ook op zo’n zogenaamde faalangstdroom. Hierbij droom ik dat ik weer op school zit en op het nippertje een overgangsbewijs heb behaald van vier naar vijf havo. Dat is fijn, daar ben ik blij mee, maar tegelijkertijd zie ik enorm op tegen het maken van het eindexamen het jaar erna. Het wordt namelijk alleen maar moeilijker, de leerstof zal zich gaan opstapelen en iedereen zal hier beter mee om kunnen gaan dan ik. Hoe zal ik ooit gaan slagen voor mijn havodiploma?

Dagdromen

Ondanks het feit dat we allemaal weleens zo’n verwarrende droom hebben, waarin niets lukt of waarin we doodsangsten uitstaan, is er daarentegen sprake van een heel andere vorm van dromen wanneer we het hebben over dagdromen of het willen najagen van dromen. Het grote verschil is dat we onze dromen in de nacht niet onder controle hebben, ze als een onbewust geregisseerde film aan ons voorbij trekken, naargeestig of onnavolgbaar kunnen zijn en wellicht ook iets metaforisch met zich meedragen in de vorm van een diepere betekenis. Het hebben van dagdromen of toekomstdromen heeft dan ook een prettigere connotatie, omdat we hier juist wél bewust en zelfsturend kunnen nadenken over wat we graag zouden willen doen of bereiken. Al is dit soms makkelijker gezegd dan gedaan.

Irreële gedachten 

De leerlingen die ik op school mag begeleiden tijdens de faalangst- en examenvreestrainingen vinden het vaak ook moeilijk om op een positieve manier te dagdromen over wat ze op de korte termijn willen bereiken. Zoals bijvoorbeeld het behalen van het havodiploma. Ondanks het hebben van een volledig bewustzijn overdag, strijden soms spanningen en nare, irreële gedachten om voorrang en is het ingewikkeld om vooraf gestelde en potentieel haalbare doelen niet uit het zicht te verliezen. Het opdoen en mogen genieten van grote én kleine successen, het inzien van de persoonlijke kwaliteiten en stressvolle situaties of gebeurtenissen kunnen omzetten in positieve gedachten zorgen ervoor dat het realiseren van een droom in het vizier blijft.

Hoopvol perspectief

Wanneer het resultaat achteraf soms blijkt tegen te zitten, is het van belang om te kunnen relativeren. Dit kan in het echte leven nagestreefd worden door jezelf bijvoorbeeld af te vragen wat het ergste is dat er kan gebeuren wanneer iets tegenzit of niet gaat zoals jij dat wilde. Daarmee plaats je een en ander in een hoopvol perspectief om strijdbaar en gemotiveerd een volgende poging te wagen. Tijdens het nastreven van je droom hou je daardoor zelf zoveel mogelijk de regie in handen: ik ga ervoor, het is immers mijn droom! Kunnen relativeren na die stressvolle nachtelijke droom is daarentegen misschien wat makkelijker, door slechts te hoeven denken: het was maar een droom.

Pascal Cuijpers
(Docent VO, publicist en auteur)
www.pcuijpers.nl

Door: Nationale Onderwijsgids / Pascal Cuijpers